BEIAARD

De beiaard van Oldenzaal hangt in de toren van de St. Plechelmusbasiliek. Deze toren werd omstreeks 1240 aan de westkant van de kerk gebouwd.

Pas sinds 1930 hangt er in de toren een volledig carillon, cadeau gegeven door de heer en mevrouw P.J. Gelderman-Bartelink bij gelegenheid van hun 12½-jarig huwelijk op 18 oktober 1928.

Tot de aanschaf van een beiaard werd definitief besloten toen ook een commissie van de Nederlandse Klokkenspel-Vereniging had vastgesteld dat de Plechelmustoren nagenoeg ideaal was voor de plaatsing van een beiaard en "een groot, modern klokkenspel kan bevatten, dat een prachtig verzadigd geluid naar buiten zou werpen." De bevindingen van de commissie werden in een adviesrapport aan de opdrachtgever gepresenteerd.

De 42 klokken voor de Plechelmus werden in 1929 gegoten door de Engelse gieters Gillett & Johnston uit Croydon (Groot-Brittannië). Nog in de gieterij werden de nieuw gegoten klokken op 1 maart 1930 door dezelfde commissie gekeurd. Van vier klokken vond men aanvankelijk de stemming onzuiver. Drie daarvan konden direct door een betere klok worden vervangen. De vierde werd later opnieuw gegoten.

Nadat de klokken vanuit Engeland naar Nederland waren verscheept kon Eijsbouts uit Asten met de inrichting van het instrument beginnen. Voor de inwoners van de stad was het uiteraard heel bijzonder dat na eeuwen voortaan klokkenmuziek uit hun toren zou klinken. Vlak voor de officiële ingebruikname verscheen daarom een extra uitgave van 'Nieuws van de week' van de Oldenzaalse uitgever J. Verhaag. In deze krant legt Dr. J. Casparie, destijds voorzitter van de Nederlandse Klokkenspel-Vereniging, uit wat een beiaard precies is en waarom juist de toren van de basiliek zo geschikt is als klokkentoren.

Op zaterdag 30 augustus 1930 vond de overdracht van de beiaard aan de gemeente Oldenzaal plaats in de Raadszaal van het (oude) gemeentehuis.

Vanzelfsprekend waren er diverse sprekers, waaronder de heer P.J. Gelderman zelf, burgemeester Vos de Wael, Dr. J. Casparie, en Deken Scholten. Ook werk een gedenkplaat onthuld en kreeg de heer Gelderman door de burgemeester een gouden medaille uitgereikt.

Na alle plechtigheden werd de beiaard uiteindelijk om 18.00 uur feestelijk ingespeeld door Toon van Balkom, stadsbeiaardier van 's-Hertogenbosch. Hij speelde allereerst het 'Wilhelmus'. Voor een tweede concert was Maurice Lannoy uit het Franse St.-Amand-les-Eaux naar Oldenzaal gekomen. De volgende dag, in die jaren Koninginnedag, werden de klokken nog tweemaal een uur lang bespeeld door Joh. W. Meyll uit Nijkerk.

In verband met restauratiewerkzaamheden aan de toren moest de beiaard tussen 1936 en 1938 alweer buiten gebruik worden gesteld. De klokken werden toen uit de toren verwijderd en opgeslagen. Bij deze restauratie werden de houten balken en vloeren uit de toren gehaald en vervangen door een betonnen constructie. De vloer van de klokkenkamer rust nu op een apart betonnen skelet. De zeer ruime klokkenkamer die daardoor ontstond staat bekend om haar voortreffelijke akoestiek.

Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog waren de klokken niet te horen. De beiaard is in die jaren bewust niet bespeeld, opdat niemand zou horen dat er zich klokken in de toren bevonden. Bovendien waren de klokken vanwege de gesloten toren van buitenaf niet zichtbaar. De beiaard is mede daardoor voor de klokkenvordering gespaard gebleven. Zowel Enschede als Almelo zijn hun beiaarden helaas wel kwijt geraakt.

In 1949 werd herdacht dat Oldenzaal 900 jaar geleden marktrechten en 700 jaar geleden stadsrechten had gekregen. Ter gelegenheid van deze eeuwfeesten stelden H.P. Gelderman en Zonen geld beschikbaar om het carillon uit te breiden met drie basklokken. Door Koninklijke Eijsbouts uit Asten werden toen nog eens drie basklokken gegoten. Het bleek toen tevens goed uitvoerbaar de zware (iets te hoge) Van Wou-klok tot een zuivere C1 bij te stemmen, waardoor de basis van de beiaard van Es1 naar C1 kon worden verlaagd.

Tijdens herstellingen aan de inrichting van het carillon in 1965 brachten twee nieuwe discantklokjes van dezelfde schenker het totaal op 48 klokken. De nieuwste door Eijsbouts gegoten klokjes kregen de namen 'Karel' en 'Dora' (naar stadsbeiaardier Karel Borghuis en zijn vrouw Dora Stuldreher). Oldenzaal bezit een fraaie en veel gewaardeerde concertbeiaard.

DE MARIA-KLOK VAN 1493

Naar alle waarschijnlijkheid hebben in de Plechelmustoren al heel vroeg klokken gehangen. Daar veel oude documenten tijdens vijandelijkheden voorgoed verloren zijn gegaan zijn hierover weinig details terug te vinden.

Wel is bekend dat op Lebuïnusdag (25 juni) in de droge zomer van 1492 boven Oldenaal een hevig noodweer losbarstte. De bliksem sloeg in en deed brand ontstaan waarbij de zware noordwester storm de vlammen nog aanwakkerde. De brand begon in het huis van de familie Helmich. Ook de toren vatte vlam. Gezien de brandsporen moet de toren bijna geheel zijn uitgebrand. De eventueel in de toren gehangen klokken zullen deze ramp niet hebben overleefd.

In ieder geval liet Oldenzaal in 1493 een nieuwe klok gieten die de naam 'Maria' kreeg. De beroemde klokkengieter Geert van Wou uit Kampen kreeg hiervoor de opdracht. Met een diameter van 150 cm en een gewicht van ongeveer 2.400 kg betrof het zeker geen kleine klok.

Het is een mooie klok geworden met kroon. Ribben en randen van het randschrift op de klok worden gevormd door gestileerde bladeren. Bovendien zijn de zes oren van de kroon versierd met fraai gemodelleerde Christus-hoofden. Het Latijnse randschrift in Gotische letters luidt:

     "M locet et C quater nonaginta liget simul I ter Lector et egregie
     struit in honore Marie Me wou gerardi ingeniosa manus Millia conflata
     sunt ter fere quinque talenta. In S et Maria."

De vertaling van deze tekst is ongeveer als volgt: "De lezer stelle M en viermaal C, verbinde daarmede negentig benevens driemaal I en voortreffelijk vervaardigt ter ere van Maria mij Gerard van Wou's kundige hand. Samengesmolten zijn ongeveer drie maal vijf duizend pond tot S en Maria".

Het randschrift zegt dus dat er 15.000 pond zijn vergoten tot 'S en Maria'. Verondersteld wordt dat Van Wou behalve de Maria-klok nog een grotere, veel zwaardere klok heeft gegoten die mogelijk de naam 'Salvator' kreeg.

De Maria-klok van Van Wou vormt nog steeds de basis van het vijfgelui dat de Plechelmus op dit moment rijk is. Ieder heel uur is de klok in Oldenzaal te horen wanneer door een aantal hamerslagen op de klok de tijd wordt aangegeven. Verder klinkt deze klok uiteraard bij aanvang van de kerkdiensten. Bovendien wordt de klok iedere dag even na 12.00 uur enkele minuten automatisch geluid. Sinds 2012 luidt deze klok ook weer aan een rechte balk, hetgeen beter is voor de klok en de klank ten goede komt.

PLECHELMUS-KLOK

Eeuwenlang hing in de St. Plechelmustoren ook een klok met de naam 'Plechelmus'. Er zijn zeker drie klokken geweest die deze naam hebben gedragen. Daarover is het volgende bekend.

Rond 1500 was het in Twente bepaald niet rustig ten gevolge van de machtsstrijd tussen Karel van Egmond (hertog van Gelre) en Frederik van Baden (bisschop van Utrecht). In 1510 nam Van Egmond een troep van zo'n 2000 huursoldaten in dienst die vervolgens plunderend door Overijssel trokken. Op 13 februari werd Oldenzaal ingenomen. Als reactie daarop stuurde de bisschop van Utrecht troepen die op 10 september de Geldersen de aftocht deed blazen.

Kennelijk is bij deze vijandelijkheden een klok met de naam 'Plechelmus' verloren gegaan, omdat dezelfde Geert van Wou nu samen met zijn schoonzoon Johannes Schonenborch in 1513 nogmaals een klok voor Oldenzaal giet die de naam 'Plechelmus' krijgt. Een en ander valt op te maken uit de randtekst die deze klok volgens historische bronnen droeg:

     "Fregit insanus rabie Sicamber; Reddidit sanus decus atque nomen
     Integrum, Plechelmi, tibi Gerardus Wou Schoneborch et socius
     Joannes; Tertio post mille decemque, junctis Quinques centum, fuit
     hoc sub anno 1513".

De vertaling van de Latijnse tekst luidt ongeveer: "De geldersman heeft mij dol van woede verbrijzeld. De kundige Gerard Wou heeft samen met Johan Schoneborch U, Plechelmus, uw naam en luister hergeven. Dit was in het derde jaar na duizend en vijfmaal honderd met toevoeging van tien." Het woord 'Sicamber' staat voor Gelderlander waarmee in dit geval met name de hertog van Gelre wordt bedoeld. Op de rand stonden nog de woorden: "Laus Deo" (God lof).

Deze klok heeft honderden jaren zijn stem laten horen. Totdat op 31 januari 1896 burgemeester Vos de Wael in een raadsvergadering meedeelde dat klokkengieter Alex Fritsen uit Aarle-Rixtel een onderzoek had ingesteld naar de klokken van de gemeente. Waartoe een onderzoek nodig was is niet helemaal duidelijk. In ieder geval wordt besloten de Plechelmus-klok van Van Wou en Schonenborch en een andere klok te hergieten. Zo kan het gebeuren dat opnieuw een klok met de naam 'Plechelmus' wordt gegoten. De randtekst geeft uitleg:

     "Plechelmus door de verwoede Gelderman verbrijzeld, daarna door
     Gerrit Wou en zijn maat Jan Schonenborch in het jaar 1513 herschapen
     alsmede Sinte Anna - nadat zij meer dan drie eeuwen lang het volk ter
     H. Geheimen hadden opgeroepen - zijn in 1896 door Alex Fritsen
     samengegoten en baarden een derde Plechelmus."

Op de klok stond een kruis met Christusbeeld en de Heilige Plechelmus in vol ornaat afgebeeld. Deze derde klok met de naam 'Plechelmus' schijnt echter van een dermate slechte kwaliteit te zijn geweest, dat hij werd omgesmolten toen in 1930 de beiaard kwam.