De overdracht van den St. Plechelmusbeiaard
aan de Gemeente

   Zaterdagnamiddag om half zes had de overdracht plaats van den St. Plechelmusbeiaard aan de gemeente, door de schenkers, de heer en mevrouw P.J. Gelderman-Bartelink, in de Raadszaal van het Gemeentehuis, in tegenwoordigheid van den Gemeenteraad en talrijke genoodigden.
   De burgemeester, de heer Vos de Wael, heette den heer en mevrouw Gelderman-Bartelink, hun wederzijdsche familie en de verder aanwezigen van harte welkom.

TOESPRAAK EN OVERDRACHT VAN HET CARILLON DOOR DEN HEER P.J. GELDERMAN

   Hierna sprak de heer P.J. Gelderman ongeveer als volgt:
   Geacht Gemeentebestuur, dames en heeren. Het doet mij genoegen dat zoovelen gevolg hebben gegeven aan onzen oproep hier aanwezig te zijn. Mede namens mijn vrouw zeg ik u daarvoor hartelijk dank!
   Het is een lang gekoesterde wensch van ons geweest, dat ook Oldenzaal een klokkenspel in de toren zou hebben, en de eerste aanvrage voor een Carillon dateert van 2 november 1922. Dat was een spel van 4200 Kilo en het zou f 20.000 gekost hebben. Daar het mij op dat moment niet goed gelegen kwam bleef het bij deze aanvrage, maar daarom was ik het plan nog niet vergeten.
   Op 12 September 1928, dus ongeveer zes jaar later, deed ik mijn tweede aanvrage en dat had het u bekende gevolg. De Plechelmustoren krijgt een beiaard van 42 klokken, met een totaal gewicht van 7627 Kilo.
   Deze toren is ons allen lief. Hij is als een oude vriend, dien wij steeds weer, na korte of lange afwezigheid, met vreugde begroeten. Hij is als een trouwe wachter van de stad, en een der mooiste torens van ons land. Hij is de trotsch van onze stad!
   Daarin klinke nog lang een zuiver spel! Mogen de vroolijke tonen er toe bijdragen dat men het leven wat zonniger ziet in deze tijden, waarin men zooveel spreekt van malaise.
   Aan de klokkenspelcommissie hebben wij groote verplichtingen wegens hun raad en advies. Ik weet van nabij wat er gevraagd is, wat er toe hoorde om een goed klokkenspel tot stand te brengen, maar ik geloof wel, dat door hetgeen er tot stand gebracht is, hun moeite beloond zal zijn. Ik breng dank, mede namens mijn vrouw, voor hun moeiten.
   Ook spreek ik een woord van dank aan de klokkengieters Gillett & Johnston. (De heer Gelderman sprak vervolgens den aanwezigen firmant den heer Johnston in het Engelsch woorden van dank toe) en de leverancier, de firma Eijsbouts, die voor een Carillon gezorgd hebben, dat aan de hoogste eischen voldoet.
   Dank ook aan het Gemeentebestuur van Oldenzaal dat zooveel waardering getoond heeft voor het geschenk en aan de pers, die in alle opzichten haar best gedaan heeft, om het klokkenspel uit te leggen, te beschrijven en bekend te doen worden.
   Mijnheer de burgemeester! Als ik u thans den beiaard overdraag, doe ik dat gaarne en met den wensch, dat het Oldenzaal wel moge gaan, en dat de Plechelmusbeiaard de levensvreugde van velen moge vermeerderen! (Applaus.)

TOESPRAAK VAN DEN BURGEMEESTER

   Geachte heer en mevrouw Gelderman! Dames en heeren!
   Het klokkenspel dagteekent uit de tweede helft van de 18e eeuw. Toen begon men zich toe te leggen op het vervaardigen van klokkenspellen.
   Nederland en België zijn daarin voortgegaan. Dat blijkt uit het feit, dat er in ons land veel klokkenspellen zijn!
   Twente heeft lang geen Carillon gehad. Almelo is ons voorgegaan. Enschede is spoedig gevolgd en heden heb ik het genoegen te aanvaarden voor Oldenzaal, een klokkenspel, gegeven door den heer en mevrouw Gelderman-Bartelink, en dat geplaatst is in den St. Plechelmustoren, de mooiste toren van Twente.
   Wanneer deze toren zou kunnen spreken, zou hij zeggen dat er vroeger zes klokken hingen.
   Op de eerste plaats de Mariaklok, die nog is blijven hangen en in 1493 door Gerard Wou vervaardigd werd.
   Dan was er de Plechelmusklok, die voor Gerard van Wou in 1513, nadat zij in 1510 was stuk geslagen tegelijk met de Sint Annaklok, door de woeste horden van hertog Karel van Gelder, uit de oude Plechelmus- en St. Annaklok werd gegoten. Die St. Annaklok dateerde van 1411.
   Dan was er de groote Elisabethklok, in den volksmond de bromklok geheeten. Ook deze klok schijnt in 1510 door de Gelderschen beschadigd te zijn, doch blijkbaar niet zoo erg dat restauratie noodig was.
   Toch is in den loop der jaren de barst grooter geworden en in 1729 zou ze hergoten worden. Dit werk mislukte echter en de magistraat besloot de klokkespijs te verkoopen.
   Geheel met de instemming der burgerij is die verkoop blijkbaar niet gedaan, getuige een oud liedje, dan langen tijd een volksliedje moet zijn geweest:

   De Heeren van de Magistraten
   Verkoopen de steenen van de straten
   En de bromklok van de stad
   En hebben geen hemd meer aan het gat.

   De andere klokken waren kleinere klokken en deze twee zijn, toen in 1810 koning Lodewijk van Napoleon bij een bezoek aan Oldenzaal de oude St. Plechelmuskerk aan de katholieken teruggaf en aan de protestanten een som gelds ter hand stelde voor de stichting eener nieuwe kerk, aan de Nederduitsch Hervormde Gemeente afgestaan. Maar deze zijn later als klokkespijs verkocht.
   Als de Plechelmus spreken kon, zou hij 't doen over deze klokken. Maar heden zou hij jubelen om de schoone klokken door den heer Gelderman gegeven. Het is typisch, dat een "Gelderschman" de klokken in vroegere tijden stuk sloeg en nu een "Gelderman" een compleet klokkenspel geeft.
   Voor mij, noch voor eenig Oldenzaler is dat trouwens te verwonderen, want wij weten, wat de familie Gelderman hier tot stand bracht en dat bij hen nooit tevergeefs werd aangeklopt.
   Mijnheer Gelderman, U hebt Oldenzaal wel als inwoner verlaten, maar nog altijd gaat U het wel en wee der stad ter harte.
   Oldenzaal met zijn roemrijk verleden zal nog meer bekendheid krijgen door den mooien beiaard!
   Moge de toren allen tot zich roepen, allen uit enige land en uit den vreemde.
   Als voorzitter van de Vereen v. Vreemdelingenverkeer hebt U geijverd om het bezoek van vreemdelingen te bevorderen en thans hebben wij weer een bewijs, dat Uw hart voor Oldenzaal klopt.
   Ik ben er zeker van dat U, zooals U zei, het groote geschenk gaarne gaf.
   Ik aanvaard onder dank en hulde dit blijk van liefde voor de gemeente, dit bewijs van saamhoorigheid, en het zij mij vergund U namens de gemeente Oldenzaal een gouden medaille aan te bieden als een blijvend teeken, dat Oldenzaal dankbaar is voor het schitterend cadeau. (Applaus.)

De heer P.J. Gelderman was zichtbaar ontroerd door dit blijk van erkentelijkheid en ook toen hij zijn toespraak hield en door den burgemeester toegesproken werd.

TOESPRAAK VAN DEN HEER H.J.H. GELDERMAN

   Na de aanbieding der gouden medaille sprak de heer H.J.H. Gelderman, als eere-voorzitter van het Oranje-eere-Comité voor Oldenzaal en Berghuizen.
   Spreker zei het toe te juichen, dat de feestelijkheid van de beiaard-overdracht geschiedde op denzelfden dag als waarop de verjaardag van H.M. de Koningin werd gevierd.
   De koningin, aldus spreker, is iemand waarom zich allen scharen, die zicht stelt boven de partijen. Spreker wees op de hulde, door Indië langs den weg der radio, op het Koningsplein te Batavia aan Hare Majesteit gebracht, en verder, dat de Koningin door haar wijs beleid ons land van groote rampen had weten te vrijwaren. Als zij er niet geweest was, zouden wij misschien ook in den verdervelijken oorlog gewikkeld zijn geworden.
   Het is een Oranjefeest dat wij allen vieren, aldus vervolgde spreker, en ik geloof, dat het niet ongepast zou zijn, als wij een telegram van gelukwenschen aan H.M. lieten overbrengen.
   Als geboren Oldenzaler mag ik zeker ook mijn neef en nicht feliciteeren met het mooie klokkenspel, en ik hoop dat ook Berghuizen ervan zal kunnen genieten, zooals ik hoop, dat Berghuizen eens bij Oldenzaal zal komen.
   Hierna werd volgens den wensch van spreker spontaan een driewerf "Lang leve de Koningin" uitgebracht.

TOESPRAAK DR. CASPARIE

   Vervolgens kreeg de voorzitter der Nederlandsche Klokkenspelvereeniging Dr. J. Casparie, die ook deel uitmaakte van de Commissie, welke voor den St. Plechelmusbeiaard van advies diende, het woord.
   Spr. wees er op, welk een prachtig klokkenspel de gemeente ontvangt.
   Dit is, zegt Dr. Casparie, de zesde keer sinds 1925, dat ik het voorrecht heb, tegenwoordig te zijn bij de overdracht van een Carillon.
   Van deze zes, werden er drie in Brabant geplaatst en de andere drie in Twente.
   En wanneer wij die vijf jaren, waarbinnen deze klokkenspellen zijn overgedragen, beschouwen, dan zien wij telkens dat er een evolutie heeft plaats gevonden, als nagegaan wordt, wat wij in 1925 als eisch stelden aan een klokkenspel.
   Toen was het Carillon van 's-Hertogenbosch het meest ideale.
   Maar niet lang daarna kwamen veranderingen, en verbeteringen en de firma Gillett en Johnston kwam met klokken met zoogenaamde dikkere ringen, en deze klokken waren nog schooner van klank en haar geluid droeg nog verder.
   Voornamelijk in Twente hebben we die evolutie zien gebeuren.
   De heer ten Bos in Almelo schonk een schoon klokkenspel, maar in vergelijking met het Carillon van Enschede, staat het verre bij dat ten achter. Na Enschede is nu weer Oldenzaal in 't bezit van een klokkenspel gekomen.

DE PLECHELMUS ZAL JUICHEN!

   De Plechelmustoren is ook waardig die juichtoon te laten hooren!
   Uit technisch oogpunt voor klokkentoren is de Plechelmustoren ideaal.
   Zij is de mooiste van het land wat de klokkenkamer betreft.
   De klank is zoo schoon uitgevallen, dat wij, die toch zooveel spellen gewend zijn, met verwondering de tonen naar buiten hebben hooren stroomen. Dat komt omdat deze toren opent al wat maar mogelijk is op het gebied der klokkenspellen.
   De toren is geschikt voor een spel van zeer zwaar kaliber. Men kan nog de diepte ingaan en de bassen uitbreiden. De diepste klok die thans es is zou zelfs A en G kunnen zijn en die bourdons zouden een geweldigen indruk maken.
   De nieuwste vindingen der firma Gillett en Johnston en Eijsbouts zijn hier toegepast.
   Moge deze beiaard de kunst bevorderen. Dat is hier te verwezenlijken door de prachtige toren en het heerlijk geschenk van den heer Gelderman. (Applaus.)

TOESPRAAK DEKEN SCHOLTEN

   Vervolgens kreeg de HoogEerw. heer Deken J.H. Scholten het woord.
   De Eerw. spreker wees er op, dat kerk en toren als het ware zusje en broertje zijn. Nauw is de toren aan de kerk verbonden en ze zouden niet geschieden kunnen worden, zonder dat beide te niet gingen.
   Het verheugt mij, aldus de Eerw. spreker, dat deze toren, die zoo nauw met onze kerk is verbonden, verrijkt is met zoo'n schoon klokkenspel.
   Namens de katholieke Gemeente dank ik den heer en mevr. Gelderman voor het verrijken der gemeente met een der grootste gaven, waarmede zij Oldenzaal reeds verrijkt hebben. (Applaus.)

ANTWOORD VAN DEN HEER GELDERMAN

   Na deze toespraken brengt de heer P.J. Gelderman, mede namens zijn echtgenoote hartelijk dank voor de huldigende en waardeerende woorden aan hun adres gericht, tevens dank brengend aan het Gemeentebestuur voor de medaille, geschonken als herinnering. Spr. geeft de verzekering, dat hij steeds belang zal stellen in het welzijn der gemeente Oldenzaal.
   Hiermede was de overdrachtsplechtigheid geschied en verliet men de Raadszaal.
   Op de met loopers belegde trappen van het Gemeentehuis werden foto's van de schenkers en het overige gezelschap genomen, terwijl de muziekvereeniging Sempre Crescendo dit oponthoud benutte om den heer en mevr. Gelderman-Bartelink met den klank hunner instrumenten te huldigen.
   De voorzitter van het corps, de heer Ophuis, hield een toespraak, waarna mevrouw Gelderman een ruiker aangeboden werd.

DE ONTHULLING VAN DE GEDENKPLAAT

   Nadat het "Lang zullen zij leven" had geklonken, ging men naar het Kerkplein.
   Eenige meters van den grond was in den toren een gedenkplaat aangebracht, welke door den burgemeester werd onthuld, met een korte toespraak.
   Het is hier in Twente, aldus de burgemeester, een gebruik om bij het bouwen van een huis in den gevel een jaartal te plaatsen ofwel een spreuk, als herinnering aan den bouw.
   Het gemeentebestuur van Oldenzaal heeft gemeend als een herinnering voor het nageslacht, en voor de vreemdelingen die hier komen zullen, de overdrachtdatum en de namen der schenkers te vermelden in een plaat, om daardoor de aandacht op het groote geschenk te vestigen.
   Na de toespraak trok de burgemeester de doek welke de plaat bedekte weg en kon het volgende opschrift gelezen worden: "Dit Carillon werd gegeven door den heer en Mevrouw P.J. Gelderman-Bartelink, bij gelegenheid van hun 12½-jarige echtvereeniging, op 18 October 1928, en in gebruik gesteld op 30 Augustus 1930."

DE KINDERZANG

   Onder leiding van den heer Toon Borghuis werd, met begeleiding der "St. Joseph-Harmonie", na het beiaard-concert van den heer Van Balkom, door ongeveer 1400 schoolkinderen een zanguitvoering gegeven. (Men zie het verslag der Oldenzaalsche Oranjefeesten).
   Na vaderlandsche liedjes werd keurig gezongen een lied, getiteld "Grijze Toren, zing!" waarvan de woorden en de muziek door den heer Borghuis gemaakt waren, en welk lied uit hoogachting was opgedragen aan den heer en mevrouw Gelderman-Bartelink.
   Daar bij den zang de tekst veelal niet tot zijn recht komt, en velen, daar er veel te weinig programmaboekjes waren verkrijgbaar gesteld, van den inhoud geen kennis hebben kunnen nemen, laten we dezen hier volgen:

   Nadat het lied gezongen was, ontving de heer Borghuis van den heer Gelderman een cadeau, als blijk van erkentelijkheid.
   Bij deze gelegenheid bracht ook de St. Joseph-Harmonie de schenkers van het Carillon een huldiging. De heer Gelhever voerde namens het corps het woord en tot slot werd het "Lang zullen zij leven!"gespeeld.
   Oldenzaal is nu dus voorgoed in het bezit van een zingenden toren.
   De grijze Plechelmustoren is een zanger geworden, een zanger van de eerste grootte!
   Moge zijn zangstem blijven klinken over een bloeiende gemeente, over een stad waar werklust en energie wonen, waar opgewektheid en eensgezindheid heerschen, en moge bewaarheid worden, hetgeen de heer Gelderman zeide in zijn overdrachtsrede, n.l. dat de St. Plechelmusbeiaard de levensvreugde van velen moge vermeerderen.

DE BEIAARD-CONCERTEN

   Na de onthulling van de gedenkplaat had de eerste bespeling van den St. Plechelmus-beiaard plaats door den St. Jans-beiaardier, den heer A. van Balkom, uit 's-Hertogenbosch, en wel tot zeven uur.
   's Avonds van 8 tot 9 uur speelde de Fransche beiaardier M. Lannoy, uit Saint Amand les Eaux, terwijl Zondag nog twee Carillon-concerten gegeven werden door den heer J.M. Meyll uit Nijkerk, een concert van 12 tot 1 uur en een van 4 tot 5 uur.
   Het is niet onze bedoeling van deze concerten een critisch verslag te geven. Enkel willen wij naar aanleiding van dezen heerlijken klokkenzang eenige opmerkingen maken.
   Het eerste concert vond duizenden luisteraars, die zich bij het Plechelmusplein hadden opgesteld.
   Maar om te genieten van deze muziek zoo goed als van de muziek onzer harmonieën, is een stille omgeving te wenschen.
   En stil was het bij dit eerste beiaardconcert niet. Er was volop rumoer en lawaai en vandaar dat veel schoone klanken verloren gingen in het geroezemoes der stemmen en het gedraaf en geloop der menschen.
   De overige concerten vonden niet zoo'n talrijk gehoor. Het concert van den Franschen kunstenaar werd ook verstoord door autogetoeter, doch de personen, die toen op het Kerkplein luisterden, hebben dankbaar genoten van den heerlijken klank der beiaardklokken en menig nummer vond een spontanen bijval.
   Verschillende hebben ook aandachtig geluisterd naar de concerten welke de beiaardier Meyll gaf op het St. Plechelmus-carillon, zoowel naar het eerste als naar het tweede.
   Het spreekwoord zegt: "Onbekend maakt onbemind". Wij willen niet beweren, dat het Carillon onbemind is, maar vertrouwd is Oldenzaal er nog niet mee. Het is echter onze overtuiging, dat het niet lang zal duren of elk Oldenzaler is bekend met den klokkenzang, of hij wordt vertrouwd met den klank der tonen die het Carillon uit den hoogen, stoeren Plechelmustoren weet te doen vloeien.
   Met steeds meer aandacht zal men gaan luisteren wanneer de toren in een stillen avond zijn prachtige klanken zal rondstrooien, en lieflijke melodiën, aan de klokken ontlokt door de kunstenaars-handen van den beiaardier, zal laten trillen.
   De zang van den St. Plechelmus-beiaard zal weldra zijn een zang, een taal, die iedereen verstaat.