CAMPUS BEIAARD KRING

Toen de Universiteit Twente in 1964 toestemming kreeg een carillon als cadeau van de regio in ontvangst te nemen, werd besloten geen eigen beiaardier in dienst te nemen, maar te bevorderen dat het carillon geregeld zou worden bespeeld door eigen studenten en personeelsleden.

Na een door Borghuis georganiseerde voorlichtingsbijeenkomst gingen in februari 1965 de eerste lessen van start. Borghuis kon via de Muziekschool Hengelo en Omstreken worden aangesteld als muziekdocent. Wel met een subsidie van de Hogeschool.

Tot 1991 is hij de inspirerende leraar en mentor geweest van diverse generaties studenten en een aantal personeelsleden. Zijn stimulerende wijze van lesgeven, zijn begrip voor het feit dat studenten het wel eens druk kunnen hebben, en zijn vermogen om muziek te kiezen die paste bij het karakter van zijn leerlingen, maakten hem tot een uniek docent. Meer dan eens vielen zijn leerlingen tijdens concoursen in de prijzen. Velen zijn enthousiaste klokkenliefhebbers gebleven.

Karakteristiek waren zijn uitspraken die de leerling meer helderheid moesten verschaffen omtrent de interpretatie van een compositie. Zoals bijvoorbeeld het slotakkoord dat moest klinken "als een pluisje!" Of de waarschuwing aan twee studenten die tijdens het instuderen van een quatre mains arrangement van In the mood met armen en benen in de knoop dreigden te raken: "Gij zult niet begeren uws naasten noten noch diens rusten!" Wie trouwens als beiaardleerling soms even niet wist hoe een nieuw stuk muziek moest worden aangepakt, of het gewoon even niet zag zitten, werd door enkele aanwijzingen van Borghuis altijd weer op gang geholpen. Desnoods zong en klapte hij gewoon mee. Fout gespeelde noten rolden wel van de toren, die waren niet belangrijk. Kwaad worden kon Borghuis niet. Wel eens oprecht verontwaardigd wanneer iemand bij herhaling de verhoging of verlaging van een noot negeerde. "Bes!" klonk het dan wel eens ongeduldig. Borghuis moest helaas regelmatig constateren dat "die techneuten echt niet kunnen tellen".

In al die jaren zijn onder leiding van Karel Borghuis velerlei evenementen rondom de campusbeiaard georganiseerd, waaronder het jaarlijkse Carillonfestijn. Voor deze festijnen arrangeerde hij gewoonlijk muziek en liedjes voor uitvoering door het carillon samen met een big band, harmonie-orkest, of de AMV-leerlingen van een Twentse muziekschool.

Tijdens het 21ste Carillonfestijn op 5 juni 1988 kreeg Borghuis de UT-cultuurprijs 1987 uitgereikt vanwege zijn bijzondere verdiensten als docent, componist, arrangeur en beiaardier. De prijs betrof een zilveren plastiek van de Enschedese kunstenaar Karel Betman. Als opening van het festijn klonk het speciaal voor deze gelegenheid geschreven Intrada per festeggiare, een feestelijke compositie voor drie trombones, drie trompetten en beiaard. Borghuis bespeelde daarbij zelf het carillon.

Samen met hun docent werden door de leden van de Campus Beiaard Kring ook regelmatig uitstapjes naar andere beiaarden in Nederland gemaakt. En zelfs een keer naar het buitenland, want op 26 en 27 augustus 1988 reisde een groep van maar liefst 18 personen - waaronder alle Twentse stadsbeiaardiers - af naar Mechelen voor een bezoek aan de Koninklijke Beiaardschool 'Jef Denyn' en een bespeling van de beroemde St. Rombouts-beiaard.

Op 26 oktober 1990 vond de traditionele vijfjaarlijkse excursie naar klokkengieter Koninklijke Eijsbouts en het Nationaal Beiaardmuseum in Asten plaats. Een groep studenten en Karel Borghuis maakten de gieting van twee grote klokken mee en kregen daarnaast een rondleiding door de gieterij. Later op de dag werd de beiaard van de St. Janskathedraal in 's-Hertogenbosch met een bezoek vereerd en werd er voor de thuisreis gezamenlijk gegeten in een restaurant ter plaatse.

Enkele weken na zijn overlijden werd bekend dat tijdens het 25ste Carillon-festijn op 14 juni 1992 aan de Campus Beiaard Kring de Dr. André Lehr-prijs zou worden uitgereikt. Een prijs, in 1989 ingesteld door de Stichting François en Pieter Hemony, die wordt toegekend aan personen of instellingen die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor de beiaardcultuur. Indirect is deze eervolle onderscheiding ook een postuum eerbetoon aan Karel Borghuis.