DANKWOORD KAREL BORGHUIS

Zeer geachte leden van de Culturele Raad, speciaal de Commissie 'Cultuurprijs van de Universiteit Twente', zeer geachte aanwezigen en genodigden,

Een grote eer is mij te beurt gevallen, namelijk onderscheiden te worden met de Cultuurprijs van de Universiteit Twente. Ik werd er volkomen door verrast (ik wist zelfs niet dat ik genomindeerd stond), toen de actieve journalist van het Universiteitsblad mij opbelde voor een interview in verband met de toekenning van de Cultuurprijs 1987.

De essentie van mijn eerste reactie in dat interview op de toekenning van de prijs houd ik nog steeds staande. De toekenning mag dan een erkenning zijn voor mijn werk hier op de campus, maar zeker is het dat de glans van deze prijs onmiddellijk terugslaat op de universiteit zélf.

De beiaard in Nederlandse steden is van oudsher een statussymbool: "zie en hoor hoe rijk deze stad is". De beiaard van Drienerlo, geschonken door de gemeenten van de Twents Oost-Gelderse belangengemeenschap, is onmiddellijk opgenomen in het campusleven en is nu een volkomen geïntegreerd gebruiksgoed in de universiteitsgemeenschap. Ze wordt gebruikt bij officiële gelegenheden, bij ontvangsten, congressen; er worden in de zomer concerten op gegeven, er zijn jaarlijks carillonfestijnen, en er worden beiaarddagen gehouden. Steeds is het instrument een stem van de gemeenschap van de UT. Deze levert zo een unieke bijdrage aan de beiaardcultuur.

Hoe ík zo verbonden raakte met deze beiaard blijkt uit het volgende: Bij de ingebruikneming van het carillon, als onderdeel van de officiële opening van de Technische Hogeschool Twente, vroeg Hare Majesteit Koningin Juliana mij het Wilhelmus en het Gaudeamus Igitur te spelen. Na het knixje volgens Wim Sonneveld en de drie stapjes achteruit, draai ik mij om, loop keurig rechtop en knal zo hard tegen de plaquette aan de toren, dat op mijn voorhoofd stond: "Geschonken door de TOG september 1964". Vandaar!

De belangstelling voor de beiaard was in 't begin nog niet zo groot als nu. Dankzij de bemoeienissen van prof. Schuijer ontstonden er veel faciliteiten voor studenten die beiaard wilden studeren. Het was en is namelijk mijn taak studenten, personeel, onderwijzend zowel als administratief, zódanig in te wijden in het beiaardspel, dat leden van de TH-gemeenschap zèlf de beiaard zouden kunnen bespelen.

Ir. Walter Hengeveld en prof. Tjeerd Plomp waren de eerste gangmakers en bedachten de Campus Beiaard Kring. Later ontstonden uit contacten met steden die een carillon bezaten het Twents Beiaard Kontakt. Dit weer opende veel mogelijkheden om andere beiaarden in de regio te bespelen en later zelfs beiaardiers te vervangen.

De naamverandering van de Technische Hogeschool naar Universiteit Twente heeft een gevolg dat kenmerkend is voor de toekenning van de Cultuurprijs 1987. Immers UT staat voor 'ut' en ut is de grondtoon in de muziek, ze is het begin van een oneindige reeks mogelijkheden voor het múzikale gedeelte van het culturele leven hier in Drienerlo. Ik hoop dat er een lang en bloeiend leven zal groeien uit die grondtoon, de ut van de UT.

Als ongeweten genomineerde leef je gemakkelijk, maar zo gauw de pers een prijstoekenning publiceert, wordt het leven heel gecompliceerd. Wat moet je antwoorden op vragen als: Wat ben je nu? Cultuurprijsbezitter of hoe moeten we je noemen? Is het een standbeeld? Is er ook ... aan verbonden? Heb je 't al, of moet het nog gemaakt worden? Is het zoiets als een lintje?

Al deze vragen zijn nu, vandaag, beantwoord; iedereen heeft kunnen zien wat het is, een schitterend kunstwerk vervaardigd door Karel Betman.

Uit de grond van mijn hart bedank ik de Culturele Raad en speciaal de leden van de commissie Cultuurprijs van deze raad, dat zij de Cultuurprijs 1987 aan mij hebben toegekend. Ik beschouw deze prijs, dit kunstwerk gemaakt door Karel Betman, als zeer waardevol en waardeer haar hogelijk.

Verder wil ik iedereen bedanken die mij in staat hebben gesteld door het werken met hen, zó een beiaardklimaat te scheppen, dat het verwerven van deze prijs mogelijk werd gemaakt.

Graag ook bedank ik Frans van Dijk voor zijn laudatio, en anderen die mij lovende woorden hebben toegevoegd, allen die door hun aanwezigheid en/of muzikale en andere artistieke bijdrage, deze plechtigheid hebben opgeluisterd. Iedereen dus allerhartelijkst bedankt, maar vooral mijn vrouw Dora, zonder haar zou 't niet mogelijk geweest zijn al de dingen hier in Drienerlo te doen, waarvoor mij vandaag deze prijs is uitgereikt.

Drienerlo, 5 juni 1988