Tijdens de plechtigheid werden enkele gregoriaanse gezangen uitgevoerd die afkomstig zijn uit een zeventiende-eeuws handschrift van het Agnesklooster dat enkele jaren geleden in Haselünne is teruggevonden. Vrouwenkoor Orfeo, onder leiding van Nardy Goorhuis-ter Elst, bracht deze franciscaanse gezangen voor het eerst weer ten gehore. Verder werkten de mannen van het parochiële Plechelmus-Antoniuskoor aan de viering mee. Onder leiding van Guus Goorhuis zongen zij enkele delen uit de Plechelmusvespers. Door de gewijde klanken leek het alsof de tijd in de basiliek voor even enkele eeuwen werd teruggezet.
Bij aanvang van de viering werd slechts het gebeente van één zuster in een klein houten kistje op een katafalk binnen-gedragen. Om praktische redenen waren acht zusters namelijk enkele dagen eerder al begraven. Daartoe is een ruimte onder de vloer vóór het kruisaltaar van het noordertransept van de basiliek enigszins uitgediept. Na wijding en bewieroking kwam het moment dat ook de negende zuster weer aan de aarde kon worden toevertrouwd.
Zoals de zusters tijdens de opgravingen waren gevonden - conform hun gelofte van armoede niet in een kist, maar liggend op een eenvoudige houten plank - zo zijn ze ook herbegraven. Met de blik naar het oosten gericht, op nieuwe eikenhouten planken, en met zand toegedekt.
De plechtigheid werd geleid door pastor C. van Breemen en door ongeveer 250 mensen bijgewoond, waaronder enkele leden van het gemeentebestuur en tal van archeologen en vrijwilligers die destijds bij de opgravingen betrokken zijn geweest.
Bijzondere gasten waren de Zusters Franciscanesssen van Noord-Deurningen en de Franciscanessen uit het Duitse Haselünne.
|